Ook de dood is aan mode onderhevig. Zo kiezen mensen steeds vaker voor cremeren en zijn natuurbegraafplaatsen in opkomst. De Wet op de lijkbezorging wordt aangepast op de ontwikkelingen, naar verwachting later dit jaar. Centric beweegt mee. Naast de doorlopende ontwikkeling van de SaaS-applicatie Begraven, wordt ook gewerkt aan andere innovaties.
Een van de voorgestelde veranderingen in de Wet op de lijkbezorging is de toevoeging van een nieuwe techniek genaamd resomeren of alkalische hydrolyse. Dat is het oplossen van een lichaam in een vloeistof, een nieuwe techniek die duurzamer is dan cremeren omdat het veel minder aardgas vraagt. Wat overblijft voor de nabestaanden is een wit poeder, vergelijkbaar met as na een crematie, dat kan worden bijgezet en herdacht. Met nog een aantal andere aanpassingen wordt de Wet op de lijkbezorging gemoderniseerd zodat hij past bij de wensen en eisen van deze tijd.
Procesapplicatie
Dat is ook wat Centric heeft gedaan met de applicatie Begraven, die sinds 2018 wordt aangeboden als SaaS-oplossing. Adrie Boonstoppel is manager softwaredevelopment. Hij vertelt dat het alweer 23 jaar geleden is dat Centric begon met software voor begraafplaatsadministratie door gemeenten. “Indertijd was het opvoeren, wijzigen en verwijderen, maar inmiddels kan er natuurlijk veel meer. De applicatie ondersteunt de volledige administratie, planning, correspondentie en facturatie rondom begrafenissen en crematies. Allemaal vanuit de cloud. Gedurende de jaren hebben we de wensen van klanten meegenomen. De herbouw voor de cloud maakte van Begraven een echte procesapplicatie. Het is een ander beestje geworden.”
Remco van Eijk, product owner van het ontwikkelteam, legt uit dat de applicatie het werkproces volgt en automatisch taken klaarzet zodat niets wordt vergeten. “Ook is het mogelijk achteraf te controleren wat wel en niet gefactureerd is zodat je niets mist.” Het ontwikkelteam werkt aan een koppeling met zaakgericht werken en een API die aansluit op het programma Haal Centraal. Die laatste zit nu in een pilotfase met de gemeente Den Haag en VNG Realisatie in het kader van Common Ground.